|
||||||||||
door Marc Buggenhoudt |
||||||||||
Toen artistiek directeur Kurt Overbergh van de AB aan The Golden Glows vroeg om als eerste in een rij van (inter)nationale artiesten een eerbetoon te brengen aan de Anthology of American Folk Music van Harry Smith was dat voor het Antwerpse trio een aanbod dat ze niet konden weigeren. The Golden Glows zijn sinds vijftien jaar thuis in het succesvol herwerken en vertolken van traditionals, folk- en bluessongs uit de jaren ‘20 en ‘30 van de vorige eeuw. De Anthology of American Folk Music is een driedubbele LP compilatie uitgebracht in 1952 door Folkways Records die bestaat uit vierentachtig Amerikaanse folk, blues en country muziekopnamen die oorspronkelijk werden uitgegeven van 1926 tot 1933. De songs werden samengesteld door excentriekeling Harry Smith uit zijn persoonlijke collectie van 78-toerenplaten verdeeld over drie volumes Ballads, Social Music en Songs. Het album is beroemd vanwege zijn invloedrijke rol als een maatstaf voor de American folk music revival in de jaren ‘50 en ’60 en wordt algemeen beschouwd als dé bijbel van de Amerikaanse folk of het equivalent van The great American songbook. Na "A songbook from the 20s" (2005, Amerikaanse smartlappen en spirituals), "A folksongbook" (2007, murder ballads), "Prison songs" (2009, liederen van zwarte gevangenen) en "On moonlight and rain" (2017, naar een Japanse verhalenbundel) is "The Songbook Of Harry Smith" een nieuw hoogtepunt in de carriëre van The Golden Glows. Het resultaat van hun inspanningen was eenmalig te zien en te horen op éénentwintig maart in de AB met laaiende reacties. Gelukkig voor alle afwezigen is er nu een album The Songbook Of Harry Smith annex een tournee met al deze songs waarvan de premiëre voorstelling vandaag plaatsheeft. In de gezellige exclusieve omgeving van de B&B van muziekjournalist Bart Steenhaut met een selecte groep van genodigden is het een unieke ervaring om deze persvoorstelling van dichtbij te kunnen bijwonen. Het is voor The Golden Glows een eerste keer dat ze voor een premiëre album voorstelling een dergelijke intieme locatie uitkiezen. Ondanks de intieme setting van de locatie treedt het zangtrio Nel Ponsaers, Bram Van Moorhem (gitaar) en Katleen Scheir hier toch op als een kwintet versterkt met drummer Frederik Meulyzer en toetsenist Bram Weijters (synths, piano) zoals het de opzet was van dit hele project. De songs zijn inhoudelijk een allegaartje van heel rare songs en vooral moordballades. The Golden Glowes beginnen meteen met een klassieker “Henry Lee”, bekend in een versie van Nick Cave & PJ Harvey. Voor wie vertrouwd is met het gestripte trio rondom één microfoon is het wel even wennen aan deze nieuwe aankleding met toetsen en percussie die van meet af aan zorgt voor een fors ingekleed geluid. Hoofdzaak blijft evenwel de zang van Bram Van Moorhem geflankeerd door de engelachtige stemmen van Nel Ponsaers en Katleen Scheir. Zware mokerdrum slagen doorspekt met ‘ooh’-kreetjes en makabere fluisterzang vormen de start van een andere klassieker “See That My Grave Is Kept Clean” van bluesman Blind Lemon Jefferson dat geleidelijk aan omschakelt naar een broeierige groovy rock sound. “My heart stopped beatin' and my hands got cold” luidt het en dat gevoel wordt ook opgeroepen. Zanger/ gitarist Bram Van Moorhem voert het woord. Als inleiding tot de volgende song verklapt Bram dat ze van plan zijn om eigen muziek te gaan maken in plaats van het evoceren van songs van de jaren ‘20 en ’30 maar dat het verzoek van de AB die plannen tijdelijk heeft opgeschoven. Het zou best kunnen dat de inkleuring van een song als “Black Jack Davey” met heel speciale klanken en stevig gesofisticeerd drum- en slagwerk al een voorbode is van wat The Golden Glowes in de toekomst willen brengen. De Anthology of American Folk Music is volgens Bram een rare verzameling van liedjes, getuige “Old Lady And The Devil” over een oude boer die van zijn vrouw af wil en ten rade gaat bij de duivel die haar meeneemt naar de hel zonder goed te beseffen dat de duivel een spel speelt. De chemie tussen de drie vocalisten is voelbaar tegen een traag groovende Vox orgelklank en strak drumspel. “Fatal Flower Garden” is een moordballade die gaat over een klein jongetje dat zijn bal over een muurtje schopt en meegenomen wordt door een heks waarna allerlei gruwelijke dingen gebeuren. Met alleen de twee dames en pianospel krijgen we een prachtsong. “The Butcher’s Boy” is een oud Iers nummer over zelfmoord dat aanvankelijk op de playlist stond van Radio 2 maar dan bij nader inzien geschrapt werd. Het gaat over een meisje dat thuis komt en vaststelt dat haar vriendje haar bedriegt, zij is zwanger maar verhangt zich nog liever dan dat ze het zou moeten zeggen aan haar vader. Nel, Bram en Katleen maken er een hartverscheurende ballade van gevoed door indringende instrumentatie. Heel wat van deze moordballades werden al opgenomen door mensen als Bob Dylan, John Fahey, Pete Seeger en Nick Cave. Met “Judgement” gaan we de gospeltoer op. Bram zingt voor in samenzang met de twee zachte vrouwenstemmen in een groovende setting met veel percussie en extra percussie op tamboerijn van de twee dames. Voorwaar een broeierige gospel met handgeklap. “Better get ready for judgement! You better get ready for judgement morning! You better get ready for judgement! My God is coming down”, klinkt het. Het ritmische “I Wish I Was a Mole in the Ground” klinkt bijna als een aftelrijmpje met aah…ooh’s en aanstekelijk handgeklap op billen en handen waarna een drumsolo van Frederik volgt. “Sugar Baby” is van Dock Boggs. Hij was een mijnwerker en één van de meest gesofisticeerde blues banjo spelers van zijn tijd, aldus Bram. Alleen gitaar en piano volstaan voor een heel melodieus lied. “Who'll rock the cradle, who'll sing the song Who'll rock the cradle when I'm gone…”.“Banks Of The Ohio” is andermaal een moordballade die handelt over een man die zijn geliefde uitnodigt voor een wandeling waarin zij zijn huwelijksaanzoek weigert. Zodra ze alleen zijn op de oever van de rivier, vermoordt hij de jonge vrouw. Het is van oorsprong een traditional die zowel door folk als country artiesten werd opgenomen maar het is vooral een bekende bluegrass klassieker geworden waarbij de Golden Glows geprobeerd hebben een zekere diepte toe te voegen, een opzet waarin zij wonderwel slagen met prachtige samenzang van Nel en Katleen en indringende Vox orgelklanken. “ The Coo Coo Bird” van Clarence Ashley gaat over liefde en verlies in het spel. Het is een intense song, met een dansbare groove en één van de opmerkelijkste songs uit de Anthology. Ze zingen het met zijn drieën gevolgd door “The Cuckoo“ alleen in trio onversterkt opzij van het podium. We hebben intens geluisterd en genoten van dit hemels zingende trio en de muzikale uitdieping met gesofisticeerd drumwerk en speciale klanken. Een geweldig applaus volgt en het kwintet besluit met een toegift. “The Demon Lover” beter bekend als ‘The House Carpenter” is het dertiende lied van het album maar enkel te verkrijgen als digitale bonustrack. Het is een intrieste ballade over ontrouw, misleiding en dood die gaat over een vrouw aan de zee die de geest van haar overleden man opzoekt en verleid wordt door de duivel. Eens te meer een prachtig samengaan van stemmen in een aanstekelijke groove met broeierige percussie. The Golden Glows leveren eens te meer een prachtprestatie met een moderne update van stokoude folksongs ingekleurd met virtuoze synths en diepe grooves samengesmolten tot een opwindend geheel. Niet voor diegenen die liever de traditionele songs in al hun puurheid zouden willen horen maar des te aanstekelijker en aantrekkelijker gemaakt door de indringende instrumentatie waarin het sinistere , dramatische, onheilspellende en hartverscheurende van deze songs wordt uitgediept door toevoeging van andere klank elementen. We danken Bart voor deze mooie avond en komen graag nog eens terug. Setlist 1. Henry Lee (AOAFM: Dick Justice, 1932; Nick Cave & P.J. Harvey, 1996)
|